Hallo mensen uit het koude Nederland!
Het getal op onze kilometerteller is weer ietsjes gegroeid; niet zoveel als we hadden gehoopt, maar het fietsen hier in Indonesië is wel echt anders dan in Nederland. De eerste kilometers over drukke wegen, tussen vrachtwagens door, over slecht onderhouden straten vol kuilen en gaten, door de dertig graden-hitte en over veel te steile heuvels zitten er in elk geval op!
Na ons korte verblijf in Jakarta dachten we eventjes de stad uit te fietsen. Waar we geen rekening mee hadden gehouden, was dat Jakarta een miljoenenstad is waar we ongeveer vier uur bezig mee waren om eruit te komen. Na vaak de weg te vragen, nog vaker verkeerd te rijden, ontmoetten we een Indonesische motorrijder. "follow me!" zei hij, en zogezegd zogedaan, slalomden we dwars door alle verkeersopstoppingen de stad uit en zaten we eindelijk op de geplande route.
Aan het einde van de middag werd de weg kleiner en minder druk. We fietsen langs de kustlijn en zagen af en toe de zee, vissersdorpjes en houten hutjes aan het water. Rond zes uur wordt het hier supersnel donker, en toen begonnen we ons langzaam af te vragen waar we eigenlijk zouden gaan slapen. Op dat moment waren we in een klein vissersdorpje aangekomen, en het leek ons een goed plan om in een van die houten hutjes, die allemaal verlaten waren, onze slaapzak uit te rollen. We vroegen met gebarentaal aan wat mannen die daar rondhingen, of we daar mochten slapen. In eerste instantie kon dat allemaal, en werden we door hun op de motor naar zo'n hutje gebracht. Plotseling en tot onze verbazing begon een van die mannen opeens Engels te praten, "money money for sleeping?!" vroeg hij en we konden weinig anders dan onze Indonesische rupia's tevoorschijn halen. We haalden een 50 000 briefje tevoorschijn, wat ongeveer 3 euro is en voor hier best veel geld. Hij knikte en stapte weer op zijn motor. Vervolgens kwam er een andere man in die hut zitten, waarvan we geen idee hadden wat die daar eigenlijk te zoeken had. Ook was het ondertussen al donker geworden en het hele gebeuren kreeg iets griezeligs. Want wat zou er gebeuren als we midden in de nacht bezoek kregen van onze vriendelijke motorrijdende vissers? Na een uur twijfelen of we dit wel of niet vertrouwden, was het intussen al pikdonker geworden en besloten we om toch maar op de fiets te stappen, met de smoes dat we even wat gingen eten in de stad. Een ander plan hadden we niet echt, maar we wilden zo snel mogelijk weg en lieten de man, waarschijnlijk huteigenaar ofzoiets, in zijn eentje achter.
|
Haven in één van de vissersdorpjes |
We trapten nog een paar uur hard door en passeerden nog meer kleine dorpjes zonder guesthouses, hotels of campings. Uiteindelijk kwamen we aan in een iets grotere stad (Mauk), waar we in de plaatselijke supermarkt de weg vroegen naar een slaapplek. Supertoevallig en supergelukkig was daar een man koffie aan het kopen, die ons uitnodigde in zijn huis. Iwan Dharmawan, zoals hij zich voorstelde, had een klein huisje waarin we mochten slapen. Uiteindelijk hebben we het halve dorp ontmoet, en iedereen was extreem enthousiast bij het zien van deze toeristen. Vooral Larissa was de grootste attractie en moest met iedereen op de foto.
|
School in Mauk |
De volgende ochtend namen we afscheid en vervolgden we onze route richting het puntje van Java, om daar de boot naar Sumatra te nemen. We sliepen in een hotel naast een soort karaokebar, wat echt een enorm succes was omdat we tot vier uur 's nachts hun lawaai aan moesten horen.
|
Onze fiets is multifunctioneel |
|
Lokaal eetstalletje |
|
Ferry |
Aan land gekomen op Sumatra, moesten we nog 60 km fietsen naar onze bestemming. Toen begon de echte ellende. We reden onze fiets van de ferry en zagen voor ons een weg opdoemen die zo steil was dat het onmogelijk leek om daar op te komen. Nou, mogelijk was het wel, maar leuk was anders haha. We trapten ons kapot in de allerlichtste versnelling, en na elke bocht in de weg was de heuvel nog niet afgelopen. Toen we uiteindelijk aan de levensgevaarlijke afdaling begonnen langs alle veel te hard rijdende trucks, werden we uit het niets geëscorteerd door een politiewagen. Aan het einde van de afdaling stond er weer een nieuwe heuvel op ons te wachten, die nog steiler leek dan de vorige. Zo ging dat een eindje door en na een paar uur hadden we pas 15 km afgelegd.
Met pijn en moeite waren we aangekomen in Kalianda, een stadje waarvandaan je de beruchte Krakatau vulkaan kon bezoeken, die meer dan honderd jaar geleden zo hard ontplofte dat het in Australië nog te zien was. Uiteindelijk hebben we die hele vulkaan niet bezocht, omdat het echt achterlijk duur was. In plaats daarvan gingen we achterop een motor naar een verlaten strandje vlakbij.
De volgende ochtend stapten we halfziek (iets verkeerds gegeten bij een straatstalletje waarschijnlijk) op de fiets naar Bandar Lampung, de grootste stad hier in het zuiden. Ons plan was om vanaf daar met de trein naar het noorden van Sumatra te gaan, omdat we het niet zouden gaan redden om voor ons visa vervalt nog duizend kilometer door de bergen het land uit te fietsen.
We namen de grote weg, en aan het begin van de avond kwamen we bezweet en zwart van alle smog aan. Op het treinstation bleek opeens, in tegenstelling tot wat we eerder hadden gehoord, dat die fietsen absoluut niet mee konden. Dus we zaten een beetje vast in Bandar Lampung en licht wanhopig gingen we slapen.
Na een ontbijt van Nasi Goreng (dat is zo'n beetje alles wat we hier eten) liepen we door de stad op zoek naar een andere mogelijkheid. Uiteindelijk werden we geholpen door de eigenaar van een soort tour operator die met dure airco busjes over Sumatra rijdt. Die busjes konden we dus niet betalen, maar hij vertelde ons precies hoe laat en met welke bus van welke plek we naar Danau Toba, Noord Sumatra, konden komen. Hij haalde ons een paar uur later op bij het hostel en bracht ons naar een kraampje langs de grote weg, wat zijn broer runde. Zonder geld aan te willen nemen vertrok hij weer, en wij bleven achter. Zes uur wachten op plastic krukjes later, zou onze bus aankomen. Een bushalte ofzoiets was er niet, dus je moest maar precies weten welke bus je aan moest houden, want er reden meer dan tien bussen per uur langs. Hoe later het werd, en hoe meer bussen ons passeerden, hoe zenuwachtiger we werden. Ondertussen praatten we wat met alle buurtkinderen, die best goed Engels konden.
|
Tijdens het wachten op de bus |
We stapten wonderbaarlijk genoeg in de juiste bus, onze fietsen werden op het dak gebonden, en we reden weg voor een 36 uur durende busrit (zo werd ons verteld). In de bus raakten we aan de praat met twee broers, waarmee we koffie dronken in een van de vele wegrestaurants. Toen we voor ons gevoel nog maar een paar uur verwijderd waren van onze bestemming, vroegen we hoe lang dit nog ging duren. Dat bleek nog 24 uur te zijn. Yes, nog een dag in de bus.
Tijdens een zoveelste pauze maakten we iets mee wat we ons niet voor konden stellen. We aten rijst met kip, en halverwege kwamen we erachter dat we niet de enige waren die van deze lekkere kip aan het genieten waren. We braken nog een stukje af en opeens zagen we daar een hele kolonie maden rondkruipen. Eet smakelijk! Nu weten we niet zeker of we maden hebben gegeten, we hebben nog nergens last van maar het blijft supersmerig.
|
Fietsen op het dak |
Na een lange zit van meer dan 50 uur werden we midden in de nacht gedropt bij Danau Toba, een groot meer in de bergen met in het midden een eiland. Daar zitten we nu in een kamer met uitzicht over het water, en het is hier echt een paradijsje.
|
Traditionele Batak-huizen |
|
Superblij met een keer wat anders dan Nasi Goreng |
We hebben nu nog iets meer dan twee weken om het Noorden van Indonesië te verkennen, dus wordt vervolgd..!
Selamat TIngal & kusjes van Larissa en Bird